Laatst was ik op ouderling-bezoek en kwam het gesprek op vragen zoals ‘hoe oud is de aarde?’ en ‘nu we zoveel weten van het heelal, is er dan nog plek voor God?’ Ik heb inmiddels meerdere van deze gesprekken gevoerd en niet altijd met de meer vrijzinnig-denkenden in onze gemeente. We kwamen gelukkig verder dan de oude schijn-patstelling van schepping versus evolutie. We komen hier op het terrein van de geologie, biologie en kosmologie en vooral op de verbinding tussen deze vakgebieden.
Ik ben geen wetenschapper en kom als pastorale handreiking namens de kerk. Daarom vertrekken we vanuit het vakgebied van de theologie. Veel mensen worstelen met vragen over die combinatie van kennis en geloof: als we dit en dat weten, dan kan God toch niet bestaan? En dan gooien veel mensen met het badwater ook het kind weg en stroomt de kerk mee door het gootje… Ik ben daar al m’n hele leven ontevreden over en vind dat er een betere en zinniger reactie mogelijk is. Namelijk die van het stellen van de juiste vraag: en die is niet óf-of maar en-en. Kan er tegelijk huidige kennis en inzicht bestaan (medische kennis, astrologische -, biologische- en geologische etc) die ons in deze tijd verder helpt met gezondheid en ontwikkeling, samen met theologische kennis en inzichten? Ik heb zelf ervaren van wel.
Op de HBS destijds in Middelburg maakte ik een scriptie over ‘schepping en evolutie’, naar de brochure van Prof. J. Lever van de VU. Deze maakte mij als jochie van 18 duidelijk dat theologie over een heel andere werkelijkheid gaat dan de biologie. Je kunt in de natuur ontdekken hoe libellen en vlinders leven en dat m.n libellen de langste levende insecten zijn op aarde: de soort Meganeura had zo’n 70 cm spanwijdte en de fossiele leeftijd is gedateerd op zo’n 250 miljoen jaar (radioactieve meting methode). In de theologie kun je ontdekken dat de bijbelse bibliotheek geloofsgetuigenissen vertellen van een lange periode in de tijd, vol passie en emotie, maar niet met de (Griekse) logica van de moderne mens. En wij Nederlanders zijn daar extreem goed in: wij analyseren iets tot op het bot zogezegd en dan hebben we de kern van de zaak te pakken (denken we met de kennis van nu). . Mensen veranderen voortdurend per tijdsgewricht van standpunten en inzichten: ook met en ondanks het geloof dat de aarde plat was vroeger, zijn mensen ‘zalig geworden’! Maar de meest wijze geleerden erkennen dat we nu nog slechts een klein percentage weten van alles (de aarde is nu rond). Ik sprak laatst een verstokt SGPer die in de Sterrenwacht van Brugge (Cozmix) was geweest en zei dat hij ‘toch wel aan het denken was gezet door die kennis daar…”
Kortom, onze theologische inzichten (orthodoxe- , feministische-, scheppings- en bevrijdings-theologie e.d.) gaan over een heel ander levensgebied dan andere gebieden en het is aan elk van ons persoonlijk om daar verbindingen tussen te leggen.
Ik vertelde in dat pastorale gesprek over de aarde, dat we recent weten dat die 4.6 miljard jaar oud is. Ik leerde van mijn scriptie destijds, zei ik, dat als voor God 1000 jaar zijn als 1 dag, dat dit wrsch. ook wel kan gelden voor de ouderwetse maar zo mooie dichterlijke beschrijving van het scheppingsverhaal. Behoorlijk adequaat overigens in de biologische volgorde der dingen. Sindsdien meet ik voortdurend de wetenschappelijke kennis die tot mij komt niet af aan de vraag of dat wel klopt met de letter van die oude Joodse geschriften; die getuigen van een andere realiteit waar zij “in zijn gestapt”. Maar ik laat die kennis staan naast wat ik in de loop der tijd heb ervaren als ‘kennis van de Eeuwige Schepper’: dat zijn levensthema’s als liefde, respect, begrip, barmhartigheid etc etc. u kent ze zelf vast ook wel. God bestaat nu eenmaal niet als een tastbaar ding dat je met de C-14 methode kunt meten; dus heb ik in feite elke ‘logica’ en ‘ratio’ los gelaten als het gaat om geloofszaken, om geloofs-ervaringen die van een andere orde zijn dan de verifieerbare biologische. Daarmee is God een mysterie voor dat levensgebied dat emotie of spiritualiteit heet. God kun je slechts ervaren als je de wijsheid in het leven zoekt op geestelijk gebied en een relatie aangaat daarmee (je bekeert zogezegd). Ik heb me er bij neergelegd dat ik niet op alles een (sluitend) antwoord hoef te hebben. Dat is anders dan de rationele benadering van de wetenschappen. En toch raken deze natuurlijk aan elkaar, alleen de bewijslast ligt op verschillend vlak.
Het fascinerende van de geologie vindt ik dat we de aarde leren zien als een geheel, dat constant beweegt en verandert. Als je de biologie verbindt met de geologie, dan is het ineens logisch dat vulkanen liggen aan de randen van zeeën, daar waar de aardplaten ondergronds tegen elkaar botsen, dat woestijnen soms vroeger zandige zeebodems waren, die omhoog zijn gestuwd op ‘magma-pluimen’. Voor mij is door deze kennis God alleen maar ‘groter’ geworden en niet de Afwezige! Juist in het Aanwezige heeft vanouds Israel en zijn profeten de grootsheid van JaHWH ervaren! In het alledaagse zogezegd en dat werd als wonder beleefd; en zo kunnen we dat heden ten dage nog beleven. Als mensen verhalen vertellen van Gods wonderbaarlijke ingrijpen, dan is dat mensentaal en menselijke ervaring: iemand anders zal dat anders of gewoner beleven of zien. Zo werkt dat bij ons mensen. Dat spreekt me vooral zo aan in het oude Keltische christendom: “klief het hout en Ik zal daar zijn – hak een steen doormidden en Ik ben daar” las ik eens in een klein kerkje in Ierland op een gebrandschilderd raam. De bekende zuid-Amerikaanse priester Ernesto Cardenal , die ik eens ontmoette in Nijmegen, voegde daar aan toe dat het universum Gods grootheid laat zien, en wij zijn dan wel afkomstig van hetzelfde stof als de sterren, maar toch zijn we bijna goddelijk geworden. Ds. Carel ter Linde schrijft in zijn nieuwste boek ‘wat geloof ik in godsnaam?’ dat hij God ziet als Het Essentiele in het leven: weer een nieuwe Naam voor de Eeuwige erbij!
Tegenwoordig moet het christelijke geloof in al z’n facetten en kleuren zich nogal eens verdedigen tegen het verwijt dat we zo’n infantiel geloof hebben. En wetenschappers wordt verweten dat zij alles ‘dood’ verklaren en analyseren. De wetenschappers splitsen zich in 2 groepen: de ene zegt diep ontzag te hebben door hun kennis voor zo’n ‘Intelligent Design’ en dat lijkt precies op een geloofsuitspraak als ‘de Almachtige’ m.i.; de 2e groep verwijt het bijbelse Genesis-verhaal onterecht de simplistische voorstelling van 7 letterlijke dagen. Daarbij start men niet bij de optie dat dit verhaal een diepere symboliek vertolkt, want men is buitenstaander van die geloofstaal. Maar ja, ik kan ze dat ook weer niet kwalijk nemen na de bijna 2000 jaar godsdienstige dominantie over wetenschappen (Galilei verworpen, Darwin in de ban, ondanks zijn jarenlange twijfel en wachten… etc.). Dat is de huidige impasse, niet alleen van het instituut kerk, maar van het hele christelijke geloof: hoe valt dat te rijmen met de huidige stand van zaken in die wetenschappelijke ontdekkingen van geologie, biologie en natuurkunde. Terwijl christenen zich ook splitsen in 2 groepen: de rekkelijken en de preciezen (niets nieuws onder de zon!) nl. de letterlijke lezers en de symbolische lezers. Deze kunnen elkaar alleen vinden als ze naar elkaars ‘gelijk’ luisteren. Een open houding tegenover nieuwe kennis en inzichten is voorwaarde daarvoor. Vandaar dit stukje als mijn bijdrage.
Veel mensen reageren op deze impasse door kerk en geloof met het wetenschappelijke badwater weg te gooien. We krijgen dus collectief de rekening gepresenteerd van al die eeuwen ‘overheersing’ en dat vraagt om nieuwe antwoorden. Die kunnen we alleen geven als we proberen een brug of een synthese te geven van het levensgebied van geloof en spiritualiteit met dat van de wetenschap. Ik ga daar voor; ik heb gelezen en geleerd dat De Eeuwige groter is dan mijn hart en groter dan de natuur, groter dan al het zienlijke en onzienlijke. Hij is de Aanwezige in alles en allen.
Peter Geene, ouderling.nov.2017.