Oh, en dat andere stukje …, dat komt volgende keer wel. Zo eindigde ik mijn laatst geschreven stuk in het kerkblad van mei. Inmiddels zitten we in de 2e golf van de coronapandemie. Hierom hebben we in de afgelopen vergadering van de diaconie besloten en u heeft het ook al in het kerkblad van oktober kunnen lezen, dat de Kerstmaaltijd van de diaconie geen doorgang zal vinden. Het zoveelste wat niet doorgaat. Maar hieronder dan toch mijn stukje, wat ik al eerder geschreven heb. Even iets heel anders dan corona, maar dat is misschien best even fijn.
Je moet zoiets gedaan hebben om te ervaren hoe het is. Leest u in De Bode ook weleens het stukje: “Zij zijn de stad”? Daarin wordt iedere week een min of meer bekende Middelburger geïnterviewd hoe zijn of haar leven verlopen is en de band die hij/zij (nog) heeft met de stad Middelburg. Zoiets roep ik (eenmalig) in het leven, maar dan op kerkelijk vlak: “Zij zijn de Kerk”. In dit stukje wil ik een ode brengen aan de wijkdame. Vooralsnog zijn het dames, die deze taak op zich nemen. De wijkdame, u weet wel: zij brengt u een bezoekje als u jarig bent (let wel, pas vanaf 75 jaar en 80 jaar en ouder, anders komt ze nooit meer thuis, ha, ha), bij een geboorte, als u nieuw in de gemeente bent, bij huwelijksjubilea etc. In mijn wijk is er maar één wijkdame en zij “moet” in 2020 wel 33 keer “uitrukken” en ze doet dat met alle plezier. Voor mijn interview voor Zij zijn de Kerk heb ik wat vragen gesteld aan Hannie Corbijn, wijkdame in wijk West. Zij is al ruim 23 jaar (!) wijkdame in haar wijk en heeft meer dan 350 bloemetjes rondgebracht, zo hebben we uitgerekend. “Je moet zoiets gedaan hebben om te ervaren hoe het is”, vertelde ze me. “Het geeft veel voldoening en omdat je al jaren bij iemand thuis komt, bouw je een vertrouwensband op. Je bent op bezoek bij iemand op een bijzonder moment in iemands leven. Of dat nu bij een huwelijksjubileum is of op iemands verjaardag. Soms voel je dat het bloemetje dat je brengt wel eens de laatste attentie zou kunnen zijn, dat jij namens de Kerk aan iemand geeft”. Als laatste vraag vroeg ik aan Hannie: “Wat is je wens voor de Protestantse Gemeente in Oostkapelle?” “Ik hoop, dat de Kerk zich nog lang mag blijven inzetten voor de medemens, dat de gemeenteleden zorg en aandacht voor elkaar mogen hebben. En ook dat ondanks de vele afvallers de Kerk mag blijven bestaan. Dat we als Gemeente in de toekomst ons geloof kunnen beleven, ook al is dat misschien niet meer iedere week op ons eigen dorp”. Wijkdames hoeven niet te vergaderen, te evalueren, notulen te maken o.i.d. Ze zijn vaak wat op de achtergrond bezig. Dus bij deze wil ik de wijkdames eens in het zonnetje zetten en hen heel hartelijk bedanken voor hun trouwe en toegewijde inzet voor het kerkenwerk.
Arianne Lous-den Hollander